Het opnemen van financiële kengetallen in de begroting en de jaarstukken past in het streven naar meer transparantie. Ook geven de kengetallen meer inzicht in de ontwikkeling van de financiële positie en de baten en lasten van de gemeente. Het biedt de mogelijkheid om normen te stellen, net als bij de beoordeling van het weerstandsvermogen gebeurt. We relateren de normering zoveel mogelijk aan normen die door de VNG zijn voorgesteld.
In het BBV is bepaald dat gemeenten vijf financiële kengetallen moeten opnemen in de begroting en de jaarstukken.
Kengetallen | Rekening 2023 | Begroting 2024(basis) | Rekening 2024 | GTK-richtlijn | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Netto schuldquote | 68,8% | 90,4% | 69,6% | < 90% = minst risicovol | |||
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen | 68,4% | 90,0% | 69,1% | < 90% = minst risicovol | |||
Solvabiliteitsratio | 25,2% | 24,2% | 24,4% | < 20% = meest risicovol | |||
Grondexploitatie | 8,0% | 1,9% | 5,0% | < 20% = minst risicovol | |||
Structurele exploitatieruimte | 0,6% | -1,6% | 1,2% | > 0,0% = minst risicovol | |||
Belastingcapaciteit | 117,7% | 128,9% | 123,6% | > 105% = meest risicovol |
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen in de begroting. Hoge schulden brengen hoge rentelasten met zich mee. De rentelasten hebben effect op de flexibiliteit van de begroting en mogen niet een te groot deel van de begroting worden. De netto schuldquote wordt berekend door de netto schuld conform BBV te delen door de totale baten (exclusief mutaties reserves). Om inzicht te verkrijgen in hoeverre er sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote weergegeven zonder en met correctie voor verstrekte leningen. De rentelasten en aflossingen van de schulden die hier tegenover staan, drukken niet op de exploitatie. Een laag percentage is gunstig. Het GTK van de provincie Zuid-Holland adviseert om 130% als maximum norm te hanteren en daarboven de schuld af te bouwen. De VNG geeft aan dat er bij een schuldquote van 130% sprake is van een hoge schuld. De VNG geeft hierbij wel aan dat de hoogte van de rente van invloed is op de betaalbaarheid van de schuld. De gemeente Gouda hanteert een norm van maximaal 110%. De netto schuldquote is per 31-12-2024 69,6% (2023: 68,8%) en daarmee ongeveer gelijk gebleven en voldoet ruim aan de norm.
De netto schuldquote wordt zowel in- als exclusief doorgeleende gelden gepresenteerd. Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de door de gemeente verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldpositie. Het kengetal wordt op dezelfde wijze berekend als de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden betrokken.
De ontwikkeling van de netto schuldquote, gecorrigeerd voor verstrekte leningen, vertoont een vergelijkbaar beeld als de ontwikkeling van de netto schuldquote. In percentage uitgedrukt, is het aandeel van de verstrekte leningen duidelijk zeer beperkt.
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente. Indien sprake is van een forse schuld én veel eigen vermogen, hoeft een hoge schuld geen probleem te zijn. De gemeente Gouda hanteert, conform de richtlijn van de VNG, een minimum omvang van 20% als norm. De solvabiliteitsratio is licht gedaald ten opzichte van 2023 en bedraagt 24,4% en voldoet daarmee aan de norm. Als gevolg van toekomstige opgaven voor de gemeente Gouda staat deze ratio wel onder druk.
Grondexploitaties kunnen een forse impact hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is dan ook van groot belang omdat deze waarde bij de verkoop moet worden terugverdiend. Voor de berekening van dit kengetal wordt de balanswaarde (= boekwaarde grondexploitaties gecorrigeerd met de voorzieningen grondexploitaties) van de bouwgrond in exploitatie (onderhanden werken) gedeeld door de totale baten en uitgedrukt in een percentage. Hoe hoger het kengetal hoe hoger het risico voor de exploitatie indien het terugverdienen onverhoopt niet geheel lukt. De VNG adviseert dat maximaal 20% een acceptabele omvang van dit kengetal is. Het percentage per 31-12-2024 bedraagt 5,0% (2023: 8,0%). Deze ligt daarmee ruim onder deze norm.
De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoeging aan reserves te delen door de totale baten en uit te drukken in een percentage. Een positief percentage betekent dat incidentele lasten deels uit structurele middelen worden gedekt. Dat wil zeggen dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente en aflossing van een lening) te dekken. Een negatief percentage betekent dat structurele lasten deels uit incidentele baten worden gedekt. Het positief percentage van 1,2% laat zien dat de structurele lasten volledig en incidentele lasten deels worden gedekt door structurele baten.
De belastingcapaciteit wordt berekend door de totale woonlasten (bestaande uit de afvalstoffen- en rioolheffing van een meerpersoonshuishouden en de OZB met een gemiddelde WOZ-waarde) te vergelijken met het landelijk gemiddelde en uit te drukken in een percentage. Dit gebeurt op realisatiebasis. Een belastingcapaciteit van 100% betekent dat de woonlasten op het landelijk gemiddelde liggen. Het percentage is in 2024 gestegen tot 123,6% (2023: 117,7%) boven deze norm. Dit wordt met name veroorzaakt door het tarief voor de rioolheffing. Zie hiervoor ook de paragraaf lokale heffingen.
Uit de kengetallen blijkt dat de financiële positie in 2024 ongeveer gelijk is gebleven. De netto schuldquote is in 2024 ongeveer gelijk gebleven en voldoet ruim aan de norm. De weerstandsratio is nagenoeg gelijk gebleven en kwalificeert als ruim voldoende. De structurele exploitatieruimte laat zien dat de structurele lasten waaronder de lasten die samenhangen met de schuldenlast van de gemeente (rente en aflossing) in 2024 volledig gedekt worden door structurele baten. Het risico van de grondexploitaties is beperkt. Dit blijkt uit het lage percentage grondexploitaties, dat ruim onder de norm ligt.
Aandachtspunten blijven de solvabiliteit en belastingcapaciteit. De solvabiliteitsratio voldoet in 2024 ruim aan de norm, maar staat vanwege toekomstige opgaven onder druk. Het kengetal voor de belastingcapaciteit is in 2024 gestegen en hoger dan het landelijk gemiddelde. Dit wordt met name verklaard door de hoge rioolheffing. Het blijft dan ook van belang om deze ratio’s te monitoren en hierop te sturen gedurende het jaar 2025 en verder.